Quantum Leap - Painting by Sophie

Quan­tum Leap door Sophie

Een brief over geven, geluk en bewustzijn.

door Peter Paul Gerbrands

De lezer wordt erop gewezen dat dit een orig­inele brief is. Hij is niet geschreven om gepub­liceerd te wor­den, hij is niet bew­erkt, hij beoogt niet volledig te zijn, noch heb ik de meer per­soon­lijke opmerkin­gen ver­wi­jderd. Het is geen per­fect Ned­er­lands en even­min geor­gan­iseerd als een leer­boek. Het volgt een opzet die spec­i­fiek gemaakt is om een vriend te antwo­or­den. Ik heb de naam alleen veran­derd om rede­nen van pri­vacy. De reden voor pub­li­catie is sim­pel­weg dat ik me bewust werd van het feit dat deze brief en andere brieven cir­culeer­den door ver­zoeken om uitwerk­ing en ver­duidelijk­ing. Door pub­li­catie, met toestem­ming van de ont­vangers, hoop ik aan de vraag naar meer infor­matie te hebben voldaan. 

Als je wilt, kun je hier frag­menten uit de brief lezen.

Hallo Baa­daye,

Hartelijk dank voor je vrien­delijke brief en je vra­gen. Het is bijna elf jaar gele­den dat we samen­werk­ten, en ik hoop dat het je goed gaat. Als ik je goed begrijp kwam je impuls om mij te schri­jven voort uit het lezen van mijn brief aan Heke Mai, hoewel ik geen idee heb hoe deze brief in je bezit is gekomen. Ik neem aan dat je vra­gen gebaseerd zijn op het resul­taat van je onder­zoek naar nieuwe ideeën en ini­ti­atieven en hun invloed op menselijk gedrag.

Hoe is het mogelijk dat er zoveel boeken, video’s en pod­casts zijn, dat er zoveel wijsheid en ken­nis is, dat er zoveel ini­ti­atieven en goede wil zijn, maar dat toch de kern van de zaak en de gron­doorzaak van wat er met en op onze pla­neet gebeurt nauwelijks aan bod komt? In de meeste ini­ti­atieven, zo schrijf je, bespeur je een eerlijke weg vooruit bin­nen de al bestaande ideeën of ini­ti­atieven, maar zelden gaat het om het begri­jpen van wat eron­der ligt of het grotere geheel. Daarom, con­cludeer je, veran­deren we en passen we ons aan, maar trans­formeren we niet. Onze huidige aan­pak, brengt het beste en mooiste van onze inno­vatie- en veran­der­ingscapaciteiten naar boven, maar raakt zelden de onderliggende oorzaak of het hele sys­teem. Door de fun­da­mentele houd­ing ten opzichte van de uitdagin­gen in de wereld niet is veran­derd, zullen de prob­le­men zich opstape­len, voor­spel je.

Aan het eind van je brief heb je drie vra­gen geformuleerd.

Ik ben op zoek naar de juiste toon in mijn antwo­ord. Ik ben geen aan­hanger van het pos­i­tivisme en andere lev­en­sop­vat­tin­gen die de huidige weten­schap­pelijke en tech­nol­o­gis­che filosofie hebben doen ontstaan. Maar dat is niet van­wege de weten­schap en de tech­nolo­gie, maar van­wege de onderliggende veron­der­stelling dat wij slim­mer zijn dan de natuur en het leven naar onze hand kun­nen zetten, in plaats van de natuur te begri­jpen en met het leven samen te werken. Je geeft het voor­beeld van pes­ti­ci­den, waar­bij geen van de mensen die je inter­viewde het gebruik van pes­ti­ci­den in twi­jfel trok, maar hun onder­zoek zich richtte op pro­ducten met min­der bijw­erkin­gen.  Er werd niet eens een kleine stap gezet om de huidige aan­pak van de land­bouw in twi­jfel te trekken. Het werd als vanzelf­sprek­end beschouwd dat we op de goede weg waren van­wege de resul­taten, geme­ten in opbrengst. Het effect van de huidige manier van land­bouw bedri­jven op de rest van de natuur of de toekomst van bijvoor­beeld onze grond­wa­terk­waliteit, werd gezien als een prob­leem waar we later mee om moesten gaan, maar dat niet echt serieus werd genomen. Je was geschokt door het onver­mo­gen tot zelfreflectie.

Om eerlijk te zijn is je ver­slag door­drenkt met soort­gelijke voor­beelden. Het kost nu een­maal moeite om een toekomst te voorzien voor­bij een geloof­ssys­teem, vooral als je je niet bewust bent van het feit dat je wereld­beeld gebaseerd is op een dieperliggende reeks overtuigingen.

De meeste oplossin­gen die uit je onder­zoek naar voren kwa­men zijn gebaseerd op tech­nol­o­gis­che en weten­schap­pelijke vooruitzichten, die zeker een rol zullen spe­len in de toekomst van de men­sheid, maar niet wezen­lijk zijn.  Stap­pen voor­waarts geïn­spireerd door het­zelfde wereld­beeld dat de prob­le­men in de eerste plaats heeft gecreëerd, zijn niet in staat de huidige vraagstukken fun­da­menteel aan te pakken. Het vereist het ver­mo­gen en de berei­d­heid om de prob­le­men te zien als indi­ca­toren van de beperk­ing van je wereld­beeld en niet als de beperk­ing van een spec­i­fiek prod­uct of ontwerp. Onze intel­li­gen­tie is gewoon­lijk te veel bezig met de zaak waar het om gaat om verder en dieper te kijken.

Ik kan niet veel zeggen over wat jij spir­itueel noemt. Deels natu­urlijk omdat wat je beschri­jft je per­soon­lijke over­tuig­ing is. Deels ook omdat het zie­len­leven voor mij een reac­tie is op en niet het­zelfde als het spir­ituele leven. Ik sluit mijn ogen niet voor wat er in de wereld gebeurt, maar ik zie het vooral als het effect van onze eigen benader­ing van het leven, die zoals je zegt wellicht weinig spir­itueel, maar wat mij betreft gewoon niet erg fijnzin­nig is. Het tal­ent om de sub­tiele zaden van een toekom­stige open­ing waar te nemen (gewil­lig, mooi en sterk), te mid­den van al het luidruchtige leven van ons tech­nis­che tijd­perk, komt voort uit een lev­endige verbind­ing met de aarde. Ik oefen dat elke dag, zodat ik niet alleen de opper­vlakkige dagelijkse gebeurtenis­sen kan zien, maar juist wat de wereld ons probeert te vertellen. Wat proberen alle moeil­ijke en prob­lema­tis­che din­gen in de wereld ons te vertellen over de samen­werk­ing van de mens en onze pla­neet?  In welke richt­ing wijzen de mooie en goede din­gen in de wereld? Wat is er voor ons te zien? Hoe dra­gen wij bij aan de toekomst?

Ik bespeur een onder­toon van pes­simisme in je brief die veeleer een obser­vatie is van de onder­toon in de wereld en niet zozeer een per­soon­lijke emotie. Voor mij is dit een teken dat we de gren­zen van ons huidige wereld­beeld hebben bereikt. Ik heb sterk het gevoel dat, ten­zij we de gebreken in onze lev­en­shoud­ing en de aard van de mens ont­dekken en benoe­men, we in dezelfde cirkel zullen bli­jven rondgaan. Met alle zeer voor­spel­bare moeil­ijkhe­den die ontstaan als je, zon­der dat je het beseft, je in een zelfge­maakt labyrint bevindt. Jonge mensen die zich bewust zijn het maatschap­pelijk cirkel gedrag ver­to­nen vaak de symp­tomen van pes­simisme, wan­hoop en hulpeloosheid, die zelden wor­den herk­end als waarne­min­gen van de werke­lijkheid, maar meestal wor­den gezien als per­soon­lijke psy­chol­o­gis­che prob­le­men. Die ervarin­gen zijn nauwkeurige sig­nalen van de toe­s­tand van onze samenleving.

Trans­for­matie begint als we deze symp­tomen serieus nemen als indi­ca­toren die aangeven dat we uit onze patro­nen dienen te stap­pen, in plaats van de zeer pos­i­tivis­tis­che aan­pak van symp­toombe­stri­jd­ing. Door alleen de symp­tomen tra­chten te bestri­j­den, geven wij de impli­ci­ete bood­schap af aan mensen die deze symp­tomen onder­gaan dat zij niet gezond zijn, maar onze samen­lev­ing, onze kijk op het leven wel. Pes­simisme is een veel real­is­tis­cher kijk op onze wereld dan het opti­misme dat zo rijke­lijk voortkomt in de voor­beelden in je studie. Ik schrijf niet over de emotie van pes­simisme; ik schrijf over de waarne­m­ing van pes­simisme, die een­voudig­weg een sig­naal is dat je een ver­keerde afs­lag hebt genomen en je in een doo­d­lopende straat zit.

Een “negatieve of ver­keerde” emotie is meestal een juiste con­sta­ter­ing. Maar in ons huidige wereld­beeld, dat niet zo op zijn eigen onder­toon is gesteld, heeft de neig­ing het negatieve in de reac­ties als onwenselijk en als prob­leem te duiden. Wan­neer de reac­ties negatief zijn, afwi­jzend, ontken­nend en zelf agressief, kun­nen we ervan uit­gaan dat er iets ont­breekt om in even­wicht te kun­nen zijn. Wat ont­breekt ligt altijd dieper dan de inhoud van de reac­tie en vraagt dus niet om een reac­tie op de reac­tie, maar om een begrip wat er nu eigen­lijk ten grond­slag aan de reac­tie ligt en dat is vri­jwel altijd een tekort.

In staat zijn om al die negatieve ervarin­gen van mens en natuur in de wereld te zien als sig­nalen om onze benader­ing van het leven te veran­deren, in plaats van als prob­le­men die we moeten oplossen om de wereld goed te maken, is een heel prak­tis­che houd­ing die effec­tiever bij­draagt aan een andere toekomst. Ook veel effec­tiever dan waarne­min­gen te clas­si­fi­ceren als per­soon­lijke problemen.

Aangezien wij ver­schil­lende keren hebben samengew­erkt en ik mij bewust ben gewor­den van je capaciteiten, heb ik ervoor gekozen niet te veel uit te wei­den of uit te leggen, maar gewoon mijn eigen weg te vol­gen in een poging je te antwoorden.

Tij­dens het praten en schri­jven heb ik de neig­ing om de snelle weg en de heli­copter­view te nemen. Daarom zullen details en veel voor­beelden geen deel uit­maken van mijn antwo­ord, omdat deze din­gen in het schri­jven de neig­ing hebben het denk- en voelver­mo­gen te ver­min­deren. Voor­beelden en ver­halen geven de indruk van een beter begrip, maar door de jaren heen heb ik gemerkt dat ze maar al te vaak een inac­tieve of over­ac­tieve toe­s­tand oproepen, die zelden duurzaam is.

 

Geven en ontvangen

Het antwo­ord op je eerste vraag waarom mensen bijna nooit de gron­doorzaak zoeken maar bijna altijd voor de meer opper­vlakkige oorzaak gaan, is dat ze niet (genoeg) ver­bon­den zijn met hun eigen gron­doorzaak. Ze zien zichzelf als opper­vlakkig, willekeurig, een prod­uct van evo­lu­tie en kind van God, de vol­geling van een filosofie, een onder­daan, een burger, een con­sument, als prob­leem enzovoort.  Maar niet als een wezen met diepte en uniciteit. Ik schrijf zij, maar het is beter om wij te schri­jven, omdat we alle­maal zulke momenten kennen.

Het is gewoon onze gebruike­lijke redener­ing gewor­den om ons bestaan uit te leggen bin­nen de heersende geloof­ssys­te­men over de oor­sprong van het leven: evo­lu­tion­air, religieus of filosofisch.

Ik heb geen bezwaar tegen die opvat­tin­gen of over­tuigin­gen als ver­duidelijk­ing voor ons gedrag, zolang we ons maar bewust zijn van het ver­schil tussen de ervar­ing van bestaan en de verk­lar­ing van bestaan.

Voor mij werd het onbe­grip van dit ver­schil door Descartes uitge­drukt bij de opkomst van het meester­schap van onze intel­li­gen­tie. Het was tegelijk­er­tijd de onder­gang van onze duidelijke ver­bon­den­heid met het geheel van het lev­ende sys­teem (of God zo je wil) en met onszelf als waarde­vol en inte­graal onderdeel van dat lev­ende sys­teem. De stout­moedigheid van zo’n gewaagde uit­spraak ver­di­ent niets dan lof, want de intel­li­gente verk­lar­ing van ons bestaan als een manier van leven, heeft ons veel gegeven. Het heeft ons ook veel afgenomen. Het prob­leem is dat de verk­lar­ing of uit­leg van din­gen op zich een gevolg is en geen oorzaak. Wan­neer we iets weten betekent nog niet dat we het kennen.

Door op deze manier gevol­gen te ver­war­ren met oorza­ken betekent dat we de verbind­ing met de gron­doorzaak ver­loren hebben en deze ook maar moeil­ijk kun­nen herkennen.

In dit geval geeft uit­leg van ons zijn voor bewustz­ijn van zijn een heel andere benader­ing van de dagelijkse werke­lijkheid het leven en ons.

We zijn ons er meestal niet van bewust waarom we hier zijn; we bezien ons bestaan vanuit een bepaalde kijk op het leven, een filosofie en dat is het. Dat die kijk of filosofie een gevolg is, zijn we eigen­lijk vergeten.

Het is op zich niet ver­keerd, maar het betekent wel dat we niet getraind zijn, of onszelf getraind hebben om te werken met gron­doorza­ken. Het ver­mo­gen om met onderliggende oorza­ken te werken komt voort uit het zien van onze eigen indi­vidu­ele bewuste waarne­min­gen als even geldig als de intel­li­gente weten­schap­pelijke feiten. Als bewuste waarne­min­gen wor­den gezien als sub­jec­tief en in het huidige onder­wijs min­der waarde­vol, is het veel moeil­ijker een weg te vin­den naar onze eigen cre­ativiteit en die van de wereld. Bewuste indi­vidu­ele waarne­min­gen zijn vol­strekt niet te vergelijken met intel­li­gente sub­jec­tieve waarnemingen.

Mensen wor­den tegen­wo­ordig opgeleid om het bestaan te zien als een oorzaak-en-gevolg, in plaats van als een gron­doorzaak. Verbind­ing maken met de gron­doorza­ken is een heel andere dis­ci­pline, die een heel andere aan­pak vereist die verder gaat dan de capaciteit van onze intel­li­gen­tie, van ons denken en voe­len. Als je je de dis­ci­pline van het verbinden met gron­doorza­ken niet eigen hebt gemaakt, zul je je nooit bewust wor­den van de werke­lijke aard der din­gen. Wat in organ­isatorische ter­men betekent dat je wel kunt veran­deren en innov­eren, maar niet kunt trans­formeren of een meta­mor­fose mogelijk kunt maken. 

Het gaat hier niet om de woor­den, maar om het ver­mo­gen om de wereld en de mens op een bli­jvende en bij­dra­gende manier effec­tief te beïn­vloe­den, waar­voor we de aard of de gron­doorzaak van iets waarmee we werken moeten begri­jpen. Anders bli­jven we ein­de­loos bezig met de symp­tomen, de resul­taten. Voor het kun­nen waarne­men van gron­doorza­ken hebben we de vaardighe­den van ons bewustz­ijn nodig.

In de loop der jaren ben ik de aard van onze pla­neet en waarschi­jn­lijk van het uni­ver­sum gaan zien als gevend.

Overal waar ik mensen in de wereld ont­moette, von­den zij in over­grote meerder­heid het diep­ste gevoel van zijn in het bij­dra­gen aan het lev­ende, op elkaar inwerk­ende sys­teem van de wereld en in het geven aan anderen. Geven brengt het allerbeste in mensen naar boven.

Nemen, hebben en gebruiken lijkt altijd het soort gedrag teweeg te bren­gen dat het leven zelf beperkt, ver­nauwt en ver­min­dert. Om het hebben en nemen in stand te houden, moeten onnatu­urlijke gebruiksstruc­turen en gren­zen wor­den opge­wor­pen, om de din­gen in een bijna sta­tis­che toe­s­tand te houden.

Mijn bezit, mijn land, mijn bedrijf, mijn ideeën, mijn din­gen als beschri­jv­ing van hebben en houden in plaats van ver­ant­wo­ordelijk zijn voor en delen, komt voort uit het feit dat je je niet bewust bent dat het je gegeven is.  Het ver­mo­gen om te besef­fen en te ont­van­gen dat het leven ons is gegeven en gegeven wordt door de aarde is door wor­tel van geven en bijdragen.

Mensen die nog kun­nen ervaren dat het leven hun gegeven is, zor­gen van nature voor zichzelf, hun gelief­den en de wereld om hen heen.  Zor­gen voor jezelf is iets heel anders dan zor­gen voor een ander, want dat laat­ste is naar buiten gericht.

Geven is gebaseerd op bewustz­ijn van wat buiten mij is: Ik doe iets dat van mij komt, maar niet naar mij ver­wi­jst. Als ik daar­ente­gen nog steeds bezig ben met wat ik zou kun­nen kri­j­gen als ik geef, ben ik nog steeds aan het nemen.

Ik kan niet geven als ik met mezelf bezig ben. Als ik geef, ben ik gericht op de ander, de wereld. Het heeft niets met mij te maken en toch heeft het alles met mij te maken omdat ik de han­del­ing van het geven ver­richt. Maar mijn bewustz­ijn ligt in wat, waar en hoe ik geef en de meest nauwkeurige manier om te geven. Een gever gebruikt alles wat hij heeft en is, om bij te dra­gen aan de ander.

Het geven lev­ert drie resul­taten op: Leven, iden­titeit en toekomst. Als lev­end wezen heb ik die drie basis­be­gin­se­len meegekre­gen, om in mijn leven mijn spec­i­fieke manier te leren toepassen.

En om een goede gever te wor­den hoef ik me er alleen maar van bewust te zijn dat het leven, de iden­titeit en de toekomst aan mij is gegeven. Door de aard van deze gaven word ik me bewust van hen die gaven. En aangezien echt geven het bij­dra­gen is van alles wat we hebben, moeten zij die gegeven hebben, of het nu de wereld, mijn oud­ers, mijn vrien­den, de mak­ers van de wereld zijn, hun leven, hun iden­titeit en hun toekomst aan ons hebben gegeven en nog steeds geven.

Voor mij is schep­pen geven en evolueren voort­durend geven. Als ik alleen maar neem en gebruik zon­der enige verbind­ing, zon­der enig besef dat het mij gegeven is, draag ik niet bij aan het leven, de iden­titeit en de toekomst van anderen. Hoe vreemd het ook lijkt als we kijken naar de huidige toe­s­tand in de wereld, geven, zo goed mogelijk bij­dra­gen is nog steeds de over­heersende houd­ing van de meerder­heid van de mensen.

Dit is geen brief over filosofie, religie, spir­i­tu­aliteit, weten­schap, altruïsme of poli­tiek. Ik beschrijf de diep­ste aard van de wereld waarin we leven. Als je de aard van iets begri­jpt, kun je gemakke­lijk een weg vooruit vin­den. Het is niet erg moeil­ijk om je de prak­tis­che toepassin­gen voor te stellen van een wereld die geor­gan­iseerd is op basis van geven. Het is een prak­tisch ver­mo­gen, met de kracht om te trans­formeren, zicht­baar in de enorme kracht van het geven, maar ook in de verni­eti­gende kracht als we niet geven.

Het gaat ook niet om goed of slecht, dat kan er een onderdeel van wor­den, maar ik heb het gewoon over wat werkt en wat niet. De wereld, de natuur en andere mensen gebruiken voor je eigen voordeel, of voor het voordeel van iets abstracts als bedrijf of land is niet duurzaam. Voor mij hebben dege­nen die iets hebben gemaakt of veroorza­akt dat niet duurzaam is, de verbind­ing met de realiteit van het geven ver­loren en creëren daar­door ook prob­le­men en her­hal­ende prob­le­men die tot ram­pen lei­den. Wan­neer we slechts nemen zijn we ook niet langer in staat de vaardighe­den en het bewustz­ijn te gebruiken die door het ver­mo­gen om te geven zijn ontwikkeld.

Het is mijn ervar­ing, zowel bij mezelf als bij de mensen die ik heb ont­moet, dat onze inge­bouwde wil om bij te dra­gen ons nooit ver­laat, maar wordt ver­geten, onderge­dom­peld, door te veel gebruiken, hebben en willen.

Geven is een zeer pre­cieze en diep­gaande activiteit waar­bij infor­matie moet wor­den verkre­gen over zowel de eigen­heid van de per­soon, de organ­isatie of de sit­u­atie als hun verbind­ing met en invloed op het lev­ende sys­teem van de sociale en natu­urlijke wereld. 

In de huidige staat van de wereld is het ook niet gemakke­lijk om te geven, omdat er zoveel genomen, gebruikt en verkre­gen wordt, dat de meesten van ons vaak in egoïsme wor­den ged­won­gen door het gebrek aan leven, iden­titeit en toekomst.

Ik heb mijn verbind­ing met de gron­doorzaak van het zijn gevon­den door te praten, te lezen, te ont­moeten, te onder­zoeken en te werken met andere mensen die een unieke verbind­ing hebben met de gron­doorzaak van het zijn. Je kunt gemakke­lijk het ver­schil zien tussen een gron­doorzaak- en een oorzaak-en-gevolg-verbind­ing met de wereld. Oorza­akverbindin­gen ope­nen je geest en hart, stim­uleren je activiteiten en eren je uniciteit, geven wat ze kun­nen geven en nodi­gen je uit om te zijn. Oorzaak- en gevol­gverbindin­gen vereisen een stren­gere focus en aan­pass­ing, mijn han­de­len wordt bepaald door het doel en niet door mij.

Het wordt verve­lend wan­neer oorzaak en gevolg als oorzaak wordt gezien of voorgesteld: dan wordt het beperk­end en dwin­gend, en zal ik me moeten aan­passen, com­penseren en ver­min­deren. Mensen wor­den meestal in zo’n staat van zijn ged­won­gen door gebrek aan basis­be­hoeften of door het voor­spellen of dreigen van een tekort aan basis­be­hoeften of door sprook­jes dat het in de toekomst beter zal wor­den. Zo werkt machtsmis­bruik.  Ver­reweg de meeste van onze inter­ven­ties om iets te veran­deren zijn gebaseerd op een oorzaak-en-gevolg aanpak.

Er gebeuren ver­schil­lende din­gen als we onze indi­vidu­ele verbind­ing met de diep­ste eigen­heid van de wereld ver­liezen. Als we de werkin­gen en invloe­den van het geven niet meer kun­nen waarne­men, zullen we onze toevlucht moeten nemen tot aller­lei andere verk­larin­gen die ons bestaan en gedrag recht­vaardi­gen. Ons per­spec­tief op het leven, andere mensen en onszelf veran­dert drastisch door de gebruik­ers houd­ing, ik noem er een aantal:

  • Aangezien we niet gemaakt zijn om te nemen en te gebruiken, schept het alleen maar toekom­sten die we niet voorzien had­den. We zijn niet gemaakt om te hebben; het veroorza­akt prob­le­men in onszelf en de wereld om ons heen. Het maakt ons geen betere mensen.
  • Nemen, gebruiken en hebben neemt, gebruikt en heeft ons ook: heeft het de neig­ing een aan­dacht opeisende en ver­slavende gewoonte te worden. 
  • Het creëert een samen­lev­ing die vooral gedreven wordt door eisen en ver­plichtin­gen: ver­plichte activiteit draagt niet bij. We wor­den tot activiteit ged­won­gen door ver­schil­lende filosofieën of reli­gies, door prob­le­men die we moeten oplossen, maar vooral door het feit en het idee dat we onze basis­be­hoeften moeten ver­di­enen in plaats van dat het ons gegeven is. Daar maken anderen gebruik van.
  • De hele bij­dra­gende natuur van planten, dieren en mensen wordt plot­sel­ing gezien als een oefen­ing in overleven.
  • De onder­linge ver­bon­den­heid en samen­hang van het leven op onze pla­neet wordt gezien als gebaseerd op willekeurig toe­val of als een heilig vast­staand plan.
  • Het leven wordt de vervulling van behoeften: De richt­ing van de organ­isatie van onze samen­levin­gen zal gebaseerd zijn op het voorzien in die behoeften.

Het belan­grijk­ste: Als we dan niet meer kun­nen ervaren dat het ons gegeven wordt, kijken we niet meer naar buiten om te ont­van­gen, maar kijken we naar buiten om te zien wat we nodig hebben, omdat we mid­de­len moeten vin­den om te leven of zoals we het later noem­den, om te overleven.

We kijken naar buiten om te vin­den wat we zoeken, niet om te zien wat er is. Het betekent dat onze waarne­m­ing activiteit is veran­derd van ont­van­gen naar nemen.

Van­wege ons onver­mo­gen om de diepere aard van onszelf te ervaren, zijn we in ons dagelijks leven, in com­mer­ciële en sociale instellin­gen, in onder­wijs en opvoed­ing en in onze huidige cul­turele beeld­vorm­ing vooral bezig en ged­won­gen om ons op onszelf te richten. Het maakt niet uit wat mensen of instellin­gen of onder­wijs of onze cul­turele gewoon­ten verkondi­gen, ik heb waargenomen dat de din­gen meestal begin­nen met een focus op onszelf: onze behoeften en wensen, onze doe­len, onze toe­s­tand, onze emoties of gedachten, onze per­cep­tie. In de besluitvorm­ing over­heerst per­soon­lijk, insti­tu­tion­eel of geloof­ssys­teem egoïsme.

Het is duidelijk dat er mensen zijn die geob­sedeerd zijn door hebben en nemen, die zich zo ver van hun essen­tie hebben ver­wi­jderd dat zijzelf het cen­trum van hun wezen zijn gewor­den. Een neig­ing die zeer ver­slavend is en zon­der uit­zon­der­ing onvrede schept en daaruit hard­heid en kwaadaardigheid voortbrengt.

Maar ik schrijf hier gewoon over de ingesleten gewoonte die we alle­maal hebben, om eerst naar onszelf te kijken als we niet ver­bon­den zijn met onze gron­doorzaak. Let wel, we zijn beter in geven, maar in onze huidige kijk op het leven speelt dat slechts een rol op de achtergrond.

 

Genieten en geluk

Waarom zijn mensen meestal bezig met zelfs geob­sedeerd door de zoek­tocht naar geluk en welzijn?

Omdat ze genot en welz­ijn met geluk en zijn verwarren.

Je ver­wi­jst naar de com­mer­cials in de klassieke media en de meeste berichten op LinkedIn of andere sociale media. Het daar getoonde geluk is voor­namelijk gericht op het bereiken van doe­len waar­bij we vervulling, bevredig­ing of tevre­den­heid en het even samen fijn hebben ervaren. Deze ervarin­gen zijn vee­lal de maat­staf van suc­ces of vooruit­gang gewor­den. En vaak het doel van de din­gen die we doen. Op onszelf gericht. Een gevoel dat we kri­j­gen wan­neer we fysiek, emo­tion­eel en men­taal bevredigd worden.

Eigen­be­lang of ego­cen­trisme zijn op zich geen slechte zaak, maar ze kun­nen ons alleen de vol­doen­ing en het plezier van het vervulling deel van het leven bren­gen, nooit het geluk deel. Hoewel tevre­den­heid en geluk inwis­sel­baar en met elkaar ver­w­even lijken, zijn ze van heel ver­schil­lende aard.

Tevre­den­heid en bevredig­ing zijn tijdelijk, kan slechts een kort­stondige ervar­ing van vervulling teweeg­bren­gen en moet voort­durend wor­den vernieuwd.

Geluk komt niet voort uit de vervulling van mijn behoeften en wensen.  Geluk is ons bewustz­ijn van een verbind­ing met het zijn, met onze oor­sprong. Geluk wordt geboren in de daad van het bij­dra­gen, in de oriën­tatie van wat bij te dra­gen aan anderen, aan de wereld, aan alles wat buiten mijzelf is. De ervar­ing die dit oplev­ert is meer een waarne­m­ing van ver­bon­den­heid met het bestaan dan een gevoel van vervulling of bli­jd­schap en het wordt een con­stante wan­neer ik ver­bon­den ben met mijn grondoorzaak.

Tevre­den­heid is de maat­staf voor onze basis­be­hoeften, die ons vertelt wan­neer we genoeg hebben gehad, wan­neer we voldaan zijn. Het is een aange­boren maat die verder wordt getraind door het ver­mo­gen te ervaren en te begri­jpen wat ons wordt gegeven. Als het goed ontwikkeld is, is het nooit egoïstisch of ego­cen­trisch, maar is het in staat te aan­vaar­den en te werken met wat het leven biedt. Als ik gebruik maak van voed­sel, warmte, even­wicht met mijn omgev­ing, soci­aal leven, waarder­ing en het ver­mo­gen om te leren en te ontwikke­len op de passende en unieke manier die de aarde voor mij heeft gemaakt, eer ik het geschenk van het leven. Wat is het eren van het geschenk van het leven: het is ont­van­gen wat mij door anderen wordt gegeven en aan anderen geven wat ik zie dat zij kun­nen ontvangen.

Dat is de gezonde sit­u­atie, die in de realiteit van het dagelijks leven van de meeste mensen totaal niet wordt weer­spiegeld. Han­de­len op basis van wat mij is gegeven is han­de­len op basis van wat ik nodig heb gewor­den. Als de lev­ens­be­hoeften mij niet meer gegeven wor­den, heb ik ze nodig. Dan zijn basis­be­hoeften niet langer gratis, maar wor­den ze een ver­plicht­ing en voor veel mensen een last om te vervullen. En daarom is wat mij niet meer gegeven wordt, iets wat ik nodig heb. Ik word afhanke­lijk van anderen in plaats van ver­bon­den met anderen. Eigen­lijk zou het woord basis­be­hoeften ver­van­gen dienen te wor­den door basis­gegeven. Dat zou onze kijk op de wereld kun­nen veranderen.

De voor­waarde voor het leven is een spec­i­fieke en dus kwets­bare verbind­ing met de mogelijkhe­den van onze pla­neet. Mijn relatie tot dat del­i­cate even­wicht wordt ver­sto­ord als we de maat­staf van tevre­den­heid, die mijn per­soon­lijke vol­doen­ing nas­treeft heeft, gebruiken als maat­staf voor geluk, waarin het gaat om de ander. Geluk wordt dan ons per­soon­lijke doel. Maar we kun­nen geen geluk ervaren in per­soon­lijke doe­len van vervulling en vol­doen­ing. Hoe veel we ook zullen bezit­ten, bereiken, geni­eten, het bli­jft alles van tijdelijke aard. En omdat we eigen­lijk gelukkig willen wor­den gaan we meestal meer geni­eten, bezit­ten en willen we meer bereiken en zijn we ver­vol­gens ver­baasd over het effect op de wereld om ons heen, waar het streven naar geluk door bevredig­ing en vervulling nu een­maal betekent dat er ergens in het sys­teem teko­rten en mis­bruik ontstaat.

Dit is het gevolg van ons onver­mo­gen te erken­nen dat de wereld ons is gegeven om in al onze basis­be­hoeften te voorzien. Meer basis­be­hoeften willen bezit­ten dan we nodig hebben en de houd­ing die dat oplev­ert, komen meestal voort uit een ver­keerd begrip van de essen­tie van geluk.

Dit is geen argu­ment om ervoor te zor­gen dat we alle­maal het­zelfde nodig hebben. Inte­gen­deel, dat is een uitvin­d­ing van dezelfde ver­war­ring tussen de ervarin­gen van welz­ijn en zijn. Als ik in bal­ans ben met de aard van onze wereld, vertrouw ik erop dat ik ont­vang wat ik nodig heb om te kun­nen geven. Het is voor iedereen anders.

Als we geluk zoeken in basis­be­hoeften, ver­lan­gen we alle­maal het­zelfde en ver­liezen we ons uniek even­wicht en onze eigen maatstaf.

Meer hebben dan we nodig hebben is ook erg moeil­ijk om uit te stap­pen.  We zit­ten dan gevan­gen in zo’n cirkel van eigen­be­lang, niet in staat om te zoeken naar wat we aan de wereld kun­nen bij­dra­gen zon­der er iets voor terug te kri­j­gen. Het resul­taat is dat we nooit gelukkig zullen zijn, maar altijd op zoek naar geluk, ver­slaafd aan geluk met behulp van de manieren en mid­de­len van bevredig­ing. Ons ervar­ing van het bestaan is ver­van­gen door onze drang naar bevredig­ing en vervulling.

Ik zou willen stellen dat de meeste prob­le­men die wij van­daag in de wereld ondervin­den, te wijten zijn aan het feit dat de din­gen die wij hebben ontwikkeld geen basis hebben in de grond van ons zijn, van ons bestaan.  We hebben op zo’n moment de ervar­ing van een verbind­ing die het zeer com­plexe en onder­ling ver­bon­den zijn van onze pla­neet begri­jpt en ermee samen­werkt, verloren

Wat betekent dat: het geeft aan dat onze acties, onze uitvin­din­gen, onze activiteiten om iedereen van ste­vige basis­be­hoeften te voorzien, een verbind­ing mis­sen met het hele lev­ende, geïn­te­greerde sys­teem van de wereld. Er is geen “heel­heid” intel­li­gen­tie. We zijn niet in staat geweest om met de natuur, in onze samen­lev­ing en met onze tech­nieken zo samen te werken dat we bij­dra­gen aan al het leven. We hebben van de aarde, de natuur en de mensen genomen om een wereld te creëren waarin we geluk willen vin­den door het ver­groten van onze tevre­den­heid. Wat betekent dat ik de eerste ben en de ander de tweede, duidelijk het tegen­overgestelde van de bedoel­ing van de aarde. En dit soort “geluk” streven, gaat niet alleen over voed­sel, maar ook over werk, fam­i­lie, ken­nis, relaties, presta­ties, macht en bezit.

Laten we even eerlijk zijn en kijken wat we hebben gedaan met onze aan­pak van hebben, nemen en willen bevredi­gen. Het heeft bijna het tegen­overgestelde van geluk en welz­ijn gecreëerd: een insta­biele cul­tuur, mensen die vooral bezig zijn om zichzelf tevre­den te stellen, of ged­won­gen in een ein­de­loze strijd om te over­leven, waar­bij de natuur in gevaar wordt gebracht. En de onhebbe­lijke gewoonte om dit dan ook te benoe­men als de onon­tkoom­bare realiteit.

Nemen en gebruiken om een staat van geluk te creëren werkt gewoon niet. Door ons niet meer bewust te zijn van onze gevende oor­sprong, nemen we de kern weg van waarom we leven. Iets wat meestal over het hoofd wordt gezien, maar eigen­lijk heel belan­grijk is als we kijken naar de enorme toe­name van psy­chis­che en sociale gezond­hei­d­sprob­le­men: Als je niet langer erkent dat het je gegeven is om een gever te wor­den, zul je een leegte in je wezen ervaren, die nooit meer her­steld kan wor­den door meer te nemen. En je zult zelfs sterker gedreven wor­den om ‘het’ te zoeken in het domein van basis­be­hoeften en bevredig­ing, ten koste van anderen. Het gaat niet om goed of slecht, het gaat om het ver­mo­gen te werken met de realiteit van de omgev­ing waarin we leven, namelijk dat alles zo onder­ling ver­bon­den, com­plex en uniek is dat we er alleen mee om kun­nen gaan als we geven, als we ons bek­wa­men in de kunst van het geven.

Ik zou iets willen toevoe­gen over de staat van euforie waarin mensen raken, al is het maar voor even, als ze hun doel, hun ver­beelde toekomst, hun over­win­ning, hun wens bereiken, vooral als het een geza­men­lijke inspan­ning is. Dit is een goed voor­beeld van tevre­den­heid. Van per­soon­lijke vervulling, van het zelf fijn en goed hebben. Daar is hele­maal niets mis mee, als we er maar niet naar streven onze per­soon­lijke ervarin­gen van geni­eten tot een con­stante te maken. En dat con­stante geni­eten tot een lev­ens­doel te verheffen.

Helaas wordt de toe­s­tand van voort­durend geni­eten gezien als een voor­spelling van de gelukza­ligheid die we in het paradijs zullen ont­van­gen. Al onze wensen en behoeften vervuld in een con­stante euforie. Het paradi­jssyn­d­room: de ervar­ing van een gedeelde staat van gelukza­ligheid die voortkomt uit volledige vervulling, wordt gezien als de toekomst. Het is geen beeld van de toekomst maar een herin­ner­ing aan het verleden: dat hebben we al gehad. We waren per­fect in het paradijs, maar we ver­li­eten het om uniek te worden.

Botweg gezegd: de toekomst die men ziet is dat we alle­maal kri­j­gen wat we willen. Maar aangezien bijna al ons huidige willen geni­eten een sur­ro­gaat is voor geluk, is dat geen erg waarschi­jn­lijke toekomst.

Het willen geni­eten is werke­lijk gebaseerd op het verleden, het is het her­halen van wat we al ken­nen of verwachten vanuit het algemene verleden. Met natu­urlijk een kleine vari­atie. Het lijkt op koken met bijna dezelfde ingrediën­ten en er toch iets nieuws van maken. Een prima presta­tie, maar het her­schikken van het verleden geeft, zoals je hebt gelezen in de brief aan Heke Mai, geen toekomst. Het is innov­eren bin­nen een bepaald veld, een bepaalde cirkel van mogelijkhe­den en gedachte­gan­gen en het ver­w­erken van ervarin­gen, die bin­nen het­zelfde veld een andere beweg­ing in gang zetten. De toekomst is geen gevolg van het verleden. Ik weet wel dat dit een van de hard­nekkig­ste mis­ver­standen is die er zijn. De toekomst is net zomin het gevolg van het verleden als dat het heden de toekomst in zich draagt. Alle toekomst die wij van uit het heden voor­spellen is gebaseerd op wat we nu al ken­nen en weten en is dus altijd een ver­lengd verleden. Met poten­tieel soort­gelijke mogelijkhe­den en moeil­ijkhe­den. De toekomst is altijd gebaseerd op wat wij nog niet weten, ken­nen en verwachten en toch een stap in het onbek­ende te zetten. Voort­gaan bin­nen de gren­zen van wat je bek­ende en verwachte is weliswaar vooruit­gang, maar geen toekomst.

 

Intelligentie en bewustzijn

Is ons intel­lectueel ver­mo­gen vol­doende om ons uit de huidige impasse te halen?

Nee, dat is het niet.

Ik stel voor om intel­li­gen­tie en bewustz­ijn te bezien als twee zeer ver­schil­lende, maar in een gezonde sit­u­atie op elkaar afgestemde ver­mo­gens van de mens. Maar ik vraag je ook om even afs­tand te nemen van hoe je deze woor­den dagelijks gebruikt. Intel­li­gen­tie komt van het Lati­jnse woord “intel­ligere” dat begri­jpen betekent, het is mijn ver­mo­gen om de wereld om mij heen te begri­jpen. Dat is in wezen rea­geren op en werken met de feiten en realiteiten die er zijn.

Als ik bewustz­ijn let­ter­lijk neem betekent het ik ben me bewust van (mijn) zijn, heel dicht bij de oor­spronke­lijke Lati­jnse beteke­nis. En niet alleen, zoals het tegen­wo­ordig veel gebruikt wordt, in de beteke­nis van ik ben bewust. Zowel in het Ned­er­lands als in het Engels hebben deze woor­den veel van hun oor­spronke­lijke beteke­nis ver­loren en in het dagelijks gebruik en begrip ver­wi­jzen ze meestal naar het gebruik van ons intel­lect. Maar ik wijs er in deze brief graag op wat het woord bewustz­ijn betekent: Ik ben me bewust van mijn bestaan en vanuit dit bewustz­ijn han­del ik. Wat betekent dat ik me bewust ben van het effect van wat ik doe of nalaat op het betaan als geheel, alle indi­vidu­ele wezens en al wat is. Niet alleen op dit moment, maar ook in de toekomst. Van­daar de uit­drukking: bewust leven.

Voor onze intel­li­gen­tie, is je overal en altijd van alles bewust te zijn, veel te veel infor­matie om mee te werken, het zou onze intel­li­gente ver­mo­gens over­weldigen om reken­ing te houden met alle feiten, de mogelijke gevol­gen en het effect op lan­gere ter­mijn en het ver­band met het alle indi­viduen en het hele bestaan. Intel­li­gen­tie kan dergelijke taken alleen uitvo­eren bin­nen een duidelijk afge­bak­end en afge­bak­end gebied.

Onze intel­li­gente ver­mo­gens, denken en voe­len, gebruiken onze rede om hun infor­matie te orde­nen. De rede brengt het in een bepaalde vol­go­rde: het denken: lin­eair hiërar­chisch, het gevoel: cir­cu­lair met elkaar verbonden.

Intel­li­gen­tie is onze grote organ­isator van infor­matie bin­nen een sit­u­atie, filosofie, geloof, keten van ideeën, weten­schap­pelijke struc­tuur, soci­aal kader, cul­turele achter­grond, per­soon­lijke over­tuigin­gen enz. Het doet het met rede, redelijk en geeft rede­nen zodat we kun­nen com­mu­niceren en onze ideeën en gevoe­lens kun­nen delen. De intel­li­gen­tie kan de infor­matie ver­pakken voor onze reis door tijd en ruimte en onze rede is in staat de gegevens uit te pakken en opnieuw te ver­pakken wan­neer dat nodig is.

Intel­li­gen­tie is een prachtig instru­ment, maar onze intel­li­gen­tie is niet uit­gerust om ons buiten onze geor­gan­iseerde gedachten en gevoe­lens te bren­gen, buiten het wereld­beeld of geloof­ssys­teem waarin wij oper­eren. De rede werkt bin­nen een duidelijk omschreven sys­teem van voor­waar­den, dat zowel als grens als bron fungeert.

Bij het doorne­men van de lijst en het bezoeken van hun web­sites vond ik dat de meeste infor­matie en de bron­nen van de infor­matie, het ontwerp en de ideeën, probeersels en voor­beelden, die je in je onder­zoek naar de toekomst bent tegengekomen, gemeen hebben dat ze redelijk zijn. Ze bevat­ten en zijn gemaakt door intel­lectuele of/en emo­tionele rede. Daarom zijn hun argu­menten, plan­nen, stellin­gen en eisen tot veran­der­ing geldig in een intel­li­gent wereld­beeld. Wij mensen gebruiken onze rede om de wereld en onszelf te veran­deren en te vernieuwen en we zijn er goed in en willen er goed mee doen.

Sinds Descartes is rede langzaam het­zelfde gewor­den als log­ica. De, als ik het zo mag noe­men, wan­hoop die ten grond­slag ligt aan je vraag komt voort uit een ver­war­ring van rede met log­ica. Vergelijk­baar met de ver­war­ring tussen genot en geluk.

Onze intel­li­gente instru­menten zijn heel goed in staat hun werk te doen, zolang we ze niet dwin­gen iets te doen waar­voor ze niet ont­wor­pen zijn. Ons ver­stand is niet ontwikkeld om vra­gen over het bestaan te beant­wo­or­den, maar om vra­gen over het welz­ijn te beant­wo­or­den.  Welz­ijn gaat over ver­be­ter­ing en vervulling bin­nen bepaalde duidelijk omschreven omstandighe­den. Hoe het beter kan is een goede vraag voor ons denken en voe­len. Als we hebben gedefinieerd wat die omstandighe­den zijn en wat we in dat kader willen doen, kri­j­gen we de beste resul­taten. Alle­maal gebaseerd op redeneren via een proces.

Mijn vriend, wij hebben regel­matig gespro­ken over de com­pleet onl­o­gis­che impact van zeer redelijke oplossingen.

  • Bijvoor­beeld: de ontwik­kel­ing van plas­tic is redelijk maar niet logisch. Redelijk omdat het een prachtig nut­tig prod­uct is en goed ontwikkeld. Onl­o­gisch omdat je nooit iets moet maken dat het leven in een kwets­baar lev­end onder­ling ver­bon­den sys­teem bedreigt, door de basis­regel van dit lev­ende sys­teem, namelijk maken en on-maken, te negeren.
  • Of bijvoor­beeld: De manier waarop we onze economie organ­is­eren is redelijk bin­nen een bepaald denkkader, maar het is natu­urlijk buiten elke log­ica als je ziet dat de werk­ing van het sys­teem het steeds moeil­ijker maakt voor mensen om deel uit te maken van dit sys­teem zelf.
  • Bijvoor­beeld: Het kost veel intel­li­gen­tie om een auto te ontwikke­len en het gebeurt met grote inspan­ning en biedt ons veel mogelijkhe­den. Het ont­breekt aan volledige log­ica om deze ontwik­kel­ing een van de basis­bron­nen van het leven te laten vervuilen.

Intel­li­gen­tie is van nature niet in staat verder te kijken dan haar eigen gren­zen, maar wan­neer zij in goede vorm is, erkent zij dit en laat zij de waarne­m­ing buiten haar ruimte aan het bewustz­ijn over. In de laat­ste eeuwen is het echter langzaam, door het resul­taat van ons onderliggend men­taal model, een vaste over­tuig­ing gewor­den dat intel­li­gen­tie geen gren­zen kent (wat natu­urlijk heel onin­tel­li­gent is). Het­geen inder­daad zou kun­nen wijzen op een ver­min­der­ing van ons ver­mo­gen om te redeneren zoals jij in je brief vreest.

Dus alles wat onze redelijke uitvin­din­gen, con­struc­ties, poli­tiek, voor­spellin­gen veroorza­ken dat niet werd inge­cal­culeerd , wordt meestal gezien als gebrek aan ken­nis of toe­val. In elk geval niet als iets wat ik had kun­nen weten en beïn­vloe­den. Wan­neer het een prob­leem wordt, gebruiken we weer een andere redelijke ingreep om de moeil­ijkhe­den aan te pakken. Deze val­strik van onze intel­li­gen­tie ontstaat alleen als onze bewuste ver­mo­gens niet in vorm zijn, niet zo goed ontwikkeld zijn als onze intel­li­gente ver­mo­gens. Intel­li­gen­tie begri­jpt achteraf en baseert haar stap­pen vooruit op ken­nis die we al hebben of mogelijk kun­nen ver­w­er­ven op grond van een inzicht dat we hebben gekre­gen vanuit onze huidige kijk (gevormd door de ken­nis die we al hebben) op de wereld. Wellicht een moeil­ijke zin, maar wel belan­grijk om zowel de mogelijkhe­den als de gren­zen van ons intel­li­gent ver­mo­gen te begri­jpen. Vaak lev­ert het anders com­bineren van inzichten uit het verleden ver­rassende vooruit­gang op. En dat is waar intel­li­gen­tie goed in is: vooruitgang.

De meeste van de voor­beelden waarover je in je onder­zoek schreef, zijn intel­li­gente oplossin­gen, afkom­stig van dezelfde bron die de prob­le­men in de eerste plaats heeft veroorza­akt. In som­mige gevallen is dat de juiste weg vooruit, maar in de overige voor­beelden niet.

Mijn punt is dit: Dege­nen die oplossin­gen voorstellen of ideeën geven en din­gen innov­eren, hebben geen idee dat hun ontwer­pen afkom­stig zijn van dezelfde bron die de prob­le­men heeft gecreëerd. Zij maken geen onder­scheid tussen het her­schikken van infor­matie uit dezelfde bron en het vin­den van een andere bron.  Ze bieden een alter­natieve orden­ing bin­nen de bestaande struc­tuur; pre­cies waar intel­li­gen­tie zo goed in is. Intel­li­gen­tie is in staat om aller­lei ver­sies van het­zelfde te creëren. Helaas is het niet altijd de aan­pak die we nodig hebben.

En van­wege de heden­daagse dis­bal­ans tussen het gebruik van bewustz­ijn en intel­li­gen­tie hebben mensen meestal een onbe­twist­baar geloof in de bron waar veel van hun huidige ideeën en begrip van de wereld op gebaseerd is.

We hebben er meestal weinig idee van dat we een bepaalde bron en bepaalde gren­zen gebruiken. Laat staan dat we ons bewust zijn van het feit dat we ver­schil­lende bron­nen kun­nen gebruiken, die onze com­fort­a­bele en gebruike­lijke kijk op het leven in twi­jfel kun­nen trekken. We ver­war­ren ver­schil­lende inval­shoeken met ver­schil­lende bron­nen dus denken al snel dat we nieuwe infor­matie hebben opgehaald.

Als we onze over­tuigin­gen, geloof­ssys­te­men en lev­enswi­jze niet ter dis­cussie stellen, zal alle vooruit­gang die we kun­nen zien of voorzien wor­den gevormd door dezelfde of soort­gelijke basis ingrediën­ten die we eerder hebben gebruikt. We zullen alter­natieve of andere infor­matie een­voudig­weg niet opmerken.

Meestal denken we echt dat we meer in plaats van onbek­ende infor­matie nodig hebben. We zijn ons er niet meer van bewust dat we ook een krachtig ver­mo­gen hebben om met ver­schil­lende en com­plexe gegevens te werken.

Dat ver­mo­gen, om buiten de wereld­beelden en het geloof­ssys­teem te tre­den waaraan we gehecht zijn, waarmee we ver­groeid zijn, waaraan we eigen­waarde ontle­nen en die we tot onze basis hebben gemaakt, komt voort uit ons bewustz­ijn. Bewustz­ijn gebruikt log­ica als methode.

Som­mige prob­le­men of uitdagin­gen hebben ons intel­li­gent ver­mo­gen nodig dat zorgt voor veran­der­ing en vernieuwing, ter­wijl andere ons bewuste ver­mo­gen nodig hebben dat ons wegen en mid­de­len geeft voor trans­for­matie en meta­mor­fose. Ik hoor je vra­gen: hoe werkt dit?

Wij beschikken over deze enorme data­banken van per­soon­lijke en col­lec­tieve infor­matie in de bewuste en onbe­wuste reser­voirs van onze intel­li­gen­tie en ons bewustz­ijn. Het is een goed ontwikkeld instru­ment waarmee we de opges­la­gen infor­matie uit opvoed­ing, ervar­ing en achter­grond van onszelf en anderen kun­nen put­ten wan­neer dat nodig is. Intel­li­gen­tie is in staat om bin­nen een data­bank te werken, bewustz­ijn is in staat om met de data­banken te werken. Als ik kijk naar onze lev­ensstijl en fun­da­mentele organ­isatorische en maatschap­pelijke patro­nen, zijn we in de eerste plaats opgeleid om onze intel­li­gen­tie te gebruiken: het ver­mo­gen om bin­nen een bepaalde data­bank te werken.

Ver­plaat­sen, zoeken, her­schikken, bestud­eren in een data­bank doen we met ons intel­li­gente ver­mo­gen. Werken met en leren van meerdere data­banken doen we met ons bewustz­i­jnsver­mo­gen. Intel­li­gen­tie gebruikt rede, bewustz­ijn gebruikt logica.

Ik ga nu schri­jven over hoe bewuste ver­mo­gens werken. Aangezien je al hebt gelezen wat ik aan Heke Mai schreef, zal ik een andere aan­pak proberen. Het is namelijk bijna onmo­gelijk om onze bewuste ver­mo­gens te activ­eren zon­der te bewegen.

We moeten ons lichaam, onze ziel (denken en voe­len) en onze geest, bewe­gen om bewust te zijn. Ik ga de activiteit van het bewustz­ijn niet redelijk, maar logisch beschrijven.

Om te begin­nen: Ik dring er ook op aan om te bewe­gen ter­wijl je dit leest.

Dus, sta op van je stoel en begin te bewe­gen. Het is een inte­graal onderdeel van de train­ing van het bewustz­ijn, om te bewe­gen ter­wijl je leert.

Dat zijn onze han­delin­gen: Intel­li­gen­tie is con­cen­tratie op een onder­w­erp, een ervar­ing die ik meemaak, een opeen­vol­ging van activiteiten, een doel dat ik wil bereiken. Alles komt voort uit die con­cen­tratie op een doel en de gegevens, emo­tionele, sociale en intel­lectuele infor­matie, laten me zien waar ik ben in de activiteit. Als we fysiek in beweg­ing komen om ons te con­cen­tr­eren, sluiten we ons af om ons te kun­nen con­cen­tr­eren: We trekken samen. Ik noem dat de beweg­ing van contractie.

Dus doe de samen­trekkende beweg­ing met je hele lichaam en maak je zo klein mogelijk. Bijna tot een bal ook met ingetrokken benen en armen.

We bli­jven gecon­cen­treerd en bereiken ons doel, maar we hebben ook weinig of geen bind­ing meer met wat er buiten ons beoogde doel ligt. We weten alle­maal hoe intel­li­gen­tie werkt want con­cen­tr­eren, con­trac­tie, is beweg­ing die we dagelijks lang­durig toepassen.

De han­delin­gen van het bewustz­ijn ken­nen we min­der goed.

Onze bewuste ver­mo­gens vereisen dat we uit­brei­den, ons ope­nen, loslaten, we creëren een veel groter opper­vlak. We proberen geen antwo­ord, doel of reden te vin­den.  Het vindt ons. We geven onszelf om te ont­van­gen wat gegeven wordt. Maar om het zo te zeggen klinkt het diepzin­nig of niet van deze wereld. Ik ben bang dat we alle­maal erg beïn­vloed zijn door de intel­li­gen­tie van weten­schap en religie om in het soort bewustz­ijn te stap­pen dat ik beschrijf zon­der ons vreemd, ver­loren en zelfs inheems te voe­len. Maar ik verzeker je dat het gewoon een kwestie van oefen­ing is. Dat is ten­min­ste mijn ervar­ing met de meeste mensen met wie we dit werk doen: ze hebben er geen idee van dat hun lichaam een uiterst gevoelig waarne­m­ingsin­stru­ment is. Als je lichaam, met al haar ver­mo­gens, op die manier gebruikt, wordt infor­matie aan je geopen­baard, maar alleen omdat we de activiteit van de expan­sie doen. Het is niet inac­tief wachten tot het komt, het is geen ontspan­nen of uitrusten. Het is heel bewust waarne­men door de activiteit van expan­sie, zon­der uit te leggen of aan te geven. Dat komt later wel als we alle gegevens naar onze intel­li­gen­tie brengen.

Doe nu de beweg­ing van de expan­sie, het jezelf uit­brei­den, open jezelf: je armen, benen, borst, oren, etc. alles zo wijd mogelijk.

Dan afwis­se­lend expan­sie en con­trac­tie. Doe het 5 of 6 keer, samen­trekken en uitzetten. Begin de reeks heel langzaam en voer dan het tempo op. Sta ongeveer een min­uut stil en word je bewust van het even­wicht tussen de twee bewegingen.

Ver­vol­gens, doe dezelfde oefen­ing maar dan inwendig, zon­der het uiter­lijke lichaam te bewe­gen. Ervaar hoe dat werkt. En dan een moment van rust en stilte.

Begin alsje­blieft weer te bewe­gen mijn vriend.

Wij mensen zijn in even­wicht tussen die samen­trekkende en uit­di­jende infor­matie ver­w­erk­ende dans. Als wij die oer beweg­in­gen in de juiste afwis­sel­ing gebruiken, zullen wij gezonde ont­vangers en helende gev­ers zijn.

Het over­dreven gebruik van con­trac­tie heeft geleid tot een ver­waar­loz­ing van expansie.

Con­trac­tie geeft ons intel­li­gen­tie en al de won­der­baar­lijke inner­lijke instru­menten en uiter­lijke toepassin­gen van denken en voelen.

Expan­sie geeft ons bewustz­ijn van uniciteit en onder­linge verbondenheid.

De beweg­in­gen zijn heel ver­schil­lend, want bij de eerste ga ik ernaar toe in een poging het te kri­j­gen, te bereiken, te bevat­ten. Als ik een fat­soen­lijke link met mijn bewuste beweg­in­gen kwijt ben, denk ik miss­chien zelfs dat ik het heb.

Met expan­sie stel ik mezelf open om een verbind­ing mogelijk te maken met de infor­matie waar­van ik me niet bewust ben, tot­dat het zich met mij verbindt. Op dat moment heb ik een dialoog in begrip­pen en ervarin­gen. Niet in gedachten en gevoe­lens want die zijn het effect ervan.

Bewustz­ijn, het ver­mo­gen om te gaan met infor­matie uit vele en ver­schil­lende bron­nen, afkom­stig uit ver­schil­lende data­banken, zoals elk ver­mo­gen dat wij mensen hebben, moet in vorm wor­den gehouden door train­ing en feed­back. Hoe meer we geoe­fend hebben, hoe beter we in staat zijn om te gaan met het onbek­ende, het onzekere, het geen idee waar we de infor­matie zullen vin­den, het wordt ons gegeven. Maar expan­sie is net zo actief als con­trac­tie, het is niet “lais­sez faire”, het is het bewuste gebaar van zoveel infor­matie bin­nen­laten, zoveel verbindin­gen als je aankunt.

Maar sinds we onze infor­matie verza­me­lende ver­mo­gens louter als redelijke capaciteiten zijn gaan beschouwen, hebben we een voorkeur ontwikkeld om onszelf op een intel­li­gente manier te trainen.

Intel­li­gen­tie weet wat het zoekt, bewustz­ijn weet het niet, maar het wordt zich bewust.

Van­wege onze een­z­i­jdige train­ing maken we het moeil­ijk voor onze intel­li­gen­tie om bewustz­ijn te begri­jpen en zijn we meestal ver­geten hoe bewustz­ijn met infor­matie omgaat.

Het punt hier is dat we natu­urlijk de hele dag zowel onze samen­trekkende als onze uit­brei­dende ver­mo­gens gebruiken, maar we zijn alleen intel­li­gent getraind: we zijn ons bewust van onze con­trac­tie beweg­in­gen in redener­ing, focus en resul­taat­gerichtheid. We zijn ons meestal niet bewust van onze expan­siebe­weg­in­gen maar we gebruiken ze natu­urlijk wel onbe­wust en daar­door onge­traind. (Hopelijk begrijp je nu waarom ik het woord bewustz­ijn heb gekozen).

Het onbe­wust gebruiken van expan­sie brengt ons meer bij de behoefte aan ontspan­ning, vrije tijd, het even niet meer hoeven te con­cen­tr­eren. En min­der bij de actieve daad van expan­sie om onbek­ende infor­matie op te halen. Helaas zijn de meeste vakanties ver­wor­den tot inac­tieve expan­sie, als tegen­wicht voor de over­matige con­trac­tie. Ontspan­ning is niet het­zelfde als expansie.

In de beweg­ing van expan­sie, stel ik me open voor meer infor­matie door al mijn zin­tu­igen te gebruiken, alle infor­matie die komt in mijn gedachten, gevoe­lens, gewaar­wordin­gen, indrukken, emoties, inzichten, enz. zijn op dat moment waarne­min­gen. Maar als ik me onbe­wust open­s­tel, zon­der me bewust te zijn van mijn expan­sie, wordt alle infor­matie per­soon­lijk en intel­lectueel ver­w­erkt. Ik ver­war waarne­min­gen, infor­matie van verbindin­gen, met mijn eigen per­soon­lijke gevoe­lens, gedachten en ervarin­gen. Bewuste indrukken bevat­ten zoveel infor­matie van de ander, van din­gen die niet ik zijn, dat ik niet in staat ben de infor­matie op intel­li­gente wijze te ver­w­erken. In veel gevallen, wan­neer we bewustz­i­jns infor­matie kri­j­gen en we ons er niet van bewust zijn dat het die kwaliteit heeft, begin­nen we de infor­matie te ver­w­erken met onze intel­li­gente ver­mo­gens. Ik kan alleen maar zeggen dat ik in mijn werk heb gezien dat de meeste per­soon­lijke en organ­isatorische prob­le­men voortkomen uit dit diepe mis­ver­stand. Het is mijn opinie dat vri­jwel alle mod­erne ver­schi­jnse­len waaron­der de jeugd gebukt gaat komen door dit onbe­grip over het ver­schil in infor­matiek­waliteit. Is de ervar­ing intel­li­gent of is de ervar­ing bewust?

Nu vraag ik je weer te gaan zit­ten mijn vriend. Aangezien je vra­gen vol­gen op het lezen van de brief die ik aan Heke Mai stu­urde over iden­titeit en bewustz­ijn, zal ik daar van­daag niet op ingaan, maar iden­titeit is een inte­graal onderdeel van het gebruik van de gaven van het bewustzijn.

De essen­tie van bewustz­ijn is dialoog. Een soort dialoog waar­toe alle zin­tu­igen in staat zijn, waar­bij we de infor­matie werke­lijk ont­van­gen; ver­vol­gens geven we iets terug en ont­van­gen weer.

Intel­li­gen­tie clas­si­ficeert graag infor­matie om het te kun­nen vat­ten en voor­dat het antwo­ord geeft wordt de infor­matie gewogen in mijn denken en voe­len. Bij intel­li­gente infor­matie is dat zin­vol, omdat we inhoud kun­nen vol­gen met ons denken of mee-ervaren met ons voe­len. We bli­jven erbij om te kun­nen waarne­men wat onze reac­tie is en die geven we weer terug, maar we let­ten ook op wat die reac­tie is. We beo­orde­len onze reac­tie of deze past bij ons men­tale model en geloof­ssys­teem en schat­ten in hoe ons antwo­ord zal wor­den ont­van­gen.  We controleren.

Bewustz­ijn aan­vaardt de diepere, meer directe bood­schap die de lev­ende en mater­iële wereld voort­durend geeft. Het is alsof je niet zozeer luis­tert naar wat iemand zegt, maar naar wat het betekent. We doen het eigen­lijk de hele tijd: wat drukken woor­den en gebaren uit, meer dan alleen de inhoud. De toon, het ritme, de beweg­ing van het lichaam, ter­wijl we spreken. De diepte van het begrip van de onder­linge ver­bon­den­heid door de tijd heen, tot de uniciteit in het moment, ter­wijl we luis­teren. De dialoog die ik bedoel is een gesprek tussen twee iden­titeiten in de taal van het begrip. Om die veel­heid en eigen­heid van infor­matie werke­lijk te aan­vaar­den heb ik mijn hele lichaam nodig, niet alleen mijn hoofd en herse­nen. Ons hele lichaam is ont­wor­pen om een bewuste dialoog te voeren. Neem het sim­pele voor­beeld van de indrukken die mensen hebben als ze in de natuur of in een stad wan­de­len. Het geeft hen iets wat veel meer is dan de ver­tal­ing in intel­li­gen­tie die later komt. De inter­ac­tie tussen mij en mijn omgev­ing en de ver­schil­lende con­tex­ten waarin we leven en werken, wordt meestal over het hoofd gezien, tot­dat het heel duidelijk wordt als een gevoel of een gedachte. Maar dat zijn slechts de con­clusies, samen­trekkin­gen, genomen uit een veel grotere hoeveel­heid indrukken en waarne­min­gen en geplaatst in een vertrouwd kader van intel­li­gen­tie om er zin aan te geven. De meeste andere infor­matie wordt terz­i­jde geschoven, door onze voorkeurs­data­bank beo­ordeeld als niet relevant. 

Wat zegt het land­schap? Wat laat de stad horen? Wat bedoelt deze groep in de samen­lev­ing nu eigen­lijk te zeggen? Wat druk je uit als je het over­tol­lige afval weg­w­erpt? Ik kan me die bood­schap­pen alleen maar bewust wor­den als ik de antwo­or­den niet fil­ter door mijn con­troleurs. De expan­sie, de bewuste waarne­m­ing is voltooid wan­neer ik een inzicht, een impuls, een indruk heb gekre­gen hoe verder te gaan.

 Woor­den komen als mijn intel­li­gen­tie de taal van mijn bewustz­ijn gaat begri­jpen. Als mijn bewustz­ijn in vorm is vindt het beteke­nis en richt­ing in de veel­heid van infor­matie waarop ik mijn intel­li­gen­tie kan afstem­men. Ons bewustz­ijn weet waar en hoe te gaan, wat te doen en wan­neer, nog voor­dat we het weten, want het weten komt na een samen­trekkende intel­li­gente ver­w­erk­ing van infor­matie. In bewustz­ijn zijn we in dialoog gericht op de ander, dus niet bezig met onszelf of wat we willen bereiken of verklaren.

Bewustz­ijn gebruikt de activiteit van dif­fer­en­ti­atie om het spec­i­fieke en unieke te ervaren en de activiteit van cor­re­latie om de onder­ling ver­bon­den heel­heid van het lev­ende sys­teem van onze pla­neet te begri­jpen. Deze ver­mo­gens geven inzicht en samen­werk­ing om een weg naar de toekomst te vinden.

Aangezien ik je ken als weten­schap­per en een denker, heb je waarschi­jn­lijk meer nodig dan mijn beschri­jv­ing en de oefening.

De func­tie van bewustz­ijn is waarschi­jn­lijk het een­voudigst uit te leggen door de twee basis­vaardighe­den te benoe­men. Bewustz­ijn is wakker en het waarne­men dat alles met alles te maken samen­hangt en alles uniek is. Je kunt op de hele pla­neet geen twee gelijke zand­ko­r­rels vin­den en je kunt iets niet isol­eren om het te begri­jpen. Ik noem deze ver­mo­gens van het bewustz­ijn: cor­re­latie en differentiatie.

De kracht van de uniciteit in zetten betekent dat we moeten dif­fer­en­tiëren en zoveel mogelijk ver­schil­lende gezicht­spun­ten, cul­turele achter­gron­den, opvat­tin­gen over het leven, tal­en­ten, enz. in de ruimte moeten kri­j­gen om een duurzame weg voor­waarts te creëren. Ik gebruik een voor­beeld uit mijn eigen werkzame leven maar het is overal op toepasbaar.

Herin­ner je de twee momenten in onze samen­werk­ing waarin we deze dif­fer­en­ti­atie toepaste?

Ik was uitgen­odigd om jou en je team te helpen het bestuur en lei­der­schap van de grote onder­wi­jsin­stelling waaraan je toen lei­d­ing­gaf, te trans­formeren. We ont­moet­ten elkaar in deze prachtige ver­gaderzaal waar jij bijna alle belan­grijke pro­fes­soren had uitgen­odigd die enige band had­den met bedri­jfs- en lei­der­schapsstud­ies. Omdat je mij de vrije hand had gegeven, nodigde ik deze groep van 12 mensen uit voor een wan­del­ing en tij­dens onze wan­del­ing legde ik de dif­fer­en­ti­atie aan­pak uit. Ik vroeg alle pro­fes­soren op één na om uit het trans­for­matie team te stap­pen, met de belofte dat ze elk een belan­grijke taak zouden kri­j­gen in een later sta­dium van het pro­ces. Waarin ze dezelfde method­iek zouden moeten toepassen op hun eigen afdelin­gen. Zij kon­den de stap­pen die we gin­gen nemen vol­gen via een live uitzend­ing. Met slechts één pro­fes­sor en alleen jij en ik over, begonnen we onze zoek­tocht naar team­le­den om het eerste ontwerp te maken. De pro­fes­sor kwam met zijn vriend, een pro­fes­sor in de astro­fys­ica als ik me goed herin­ner en een Hon­gaarse stu­dent uit een van zijn studie­jaren. Jij kwam met de schoon­maak­ster van je afdel­ing en de hos­pita van je dochter (maar als ik mij goed herin­ner ook wel een beetje als grap of test). Ik bracht de vrouw van de koffieshop verderop en mijn vriend de hoofd­chirurg van de zieken­huis­groep in jouw stad.

Het ontwerpteam kwam na een korte peri­ode van inwerk­ing en train­ing, met geweldige ideeën. Terugk­ijk­end hield ik het meest van de directe een­voud van de organ­isatie en vooral van de processen die we ontwier­pen. En zelfs de meest cynis­che en ongelovige pro­fes­soren moesten toegeven dat het ontwerp en het imple­men­tatiepro­ces goed werk­ten, toen ook zij het gin­gen toepassen in het insti­tuut. Pro­ceson­twerp en imple­men­taties­trate­gie komen voort uit dif­fer­en­ti­atie: zoveel mogelijk unieke gezicht­spun­ten. De oefen­ing is om mensen te helpen om van hun gemeen­schap­pelijke menin­gen en sen­ti­menten over te stap­pen naar hun indi­vidu­ele uitingen.

Jij noemde de keuze van de deel­ne­mers aan de ontwerp­groep willekeurig, maar ik noemde het spec­i­fiek. Het is ons ver­mo­gen om de passende en unieke infor­matie en de juiste mensen te vin­den, zolang we bereid zijn ons tussen meerdere data­banken te bewe­gen en het niet met het weten aan te sturen. We vin­den de juiste uniciteit, de juiste unieke weg vooruit in onze aan­pak, door zo veel mogelijk diver­siteit in onze teams te kri­j­gen maar ook door ons “toe­val­lige ingevin­gen” ver­mo­gen te oefe­nen en veel meer te gaan gebruiken.

De ingang om bij te dra­gen aan het com­plexe sys­teem van de wereld en de toekomst wordt gevon­den door ons cor­re­latiev­er­mo­gen. Voor het onge­trainde bewustz­ijn en de over getrainde intel­li­gen­tie is de werkza­amheid daar­van wellicht nog onbe­gri­jpelijker. Maar daar staat tegen­over dat ik veel mensen heb ont­moet die deze verbind­ing met de wereld “in de diepte” kon­den ervaren. Weten dat de din­gen samen­hangen is vol­strekt niet het­zelfde als de samen­hang kun­nen ervaren.

De ervar­ing van cor­re­latie zien we terug in vanzelf­sprek­ende aan­dacht voor de ander, voor de omgev­ing, voor de gevol­gen van onze han­delin­gen, voor de toekomst. Dat begrip ontstaat natu­urlijk op basis van het ver­bon­den zijn met de gron­doorzaak van het bestaan: het bijdragen.

De eerste stap in de verbind­ing met de gron­doorzaak van ons bestaan is “aware­ness of ease”.

In de toepass­ing van het cor­re­latie principe zit geen dwang: geen eerste lev­ens­be­hoefte dwang, geen poli­tieke dwang, geen wet­telijke dwang, geen meerder­heid dwang, geen sys­teemd­wang, geen men­tale mod­ellen dwang, geen geloof­ssys­te­men dwang, geen sociale ver­plichtin­gen dwang, geen vooruit­gang dwang, etc. Alles wat geen werke­lijke verbind­ing met het gehele lev­ende sys­teem heeft oefent ergens in de samen­hang dwang uit en omge­keerd alles wat we maken met ver­plicht­ing werkt niet samen met het lev­ende systeem.

Of anders gezegd, om te werke­lijke nieuwe ideeën te komen moet men eerst loskomen van alles wat zich vanuit het verleden de toekomst in probeert te forceren. Bijvoor­beeld: mijn opvat­ting of beeld hoe de toekomst eruit moet gaan zien. Dat is de intel­li­gente benader­ing, die niet verder reikt dan inno­vatie. Het creëren van en belev­ing van rust en gemak, accep­tatie en vei­ligheid waar­bij de deel­ne­mers zich richten op de opvat­tin­gen en ideeën van de ander is een prima werk­wi­jze om een toekomst ontwerp te zien ontstaan.

Wat we al weten van de samen­hang kun­nen we gerust gebruiken als infor­matie, als het maar niet richt­ing­bepal­end wordt.  Je bewust wor­den van de samen­hang is een exerci­tie in op weg gaan zon­der te weten waar je uitkomt. Het ein­dresul­taat dat we nog niet ken­nen, bepaald de weg en de stap­pen die we gaan nemen. Natu­urlijk kun­nen we een dergelijke weg voor­waarts alleen maar begin­nen als we ons bewust zijn van een vraag van de toekomst. We hebben wel een uit­gangspunt, maar nog geen doel.  Dat wil zeggen dat we het pro­ces, de meth­ode, het doel, ontwikke­len gedurende het werk. Hebben we een doel voor we begin­nen dan gaan we een intel­li­gent en geen bewust proces.

De lei­dende principes die we gebruiken om in een bewustz­i­jn­spro­ces tot een ein­dresul­taat te komen, waar­van de “aware­ness of ease” er een is, zijn ook geen vol­go­rdelijke stap­pen, maar veel meer toetsste­nen waaraan we kun­nen zien of we nog trouw aan ons voorne­men zijn.

Ik hoop dat je de fases herin­nert die we met de groep hoogler­aren bedri­jf­skunde en organ­isatie hebben gezet om een pad naar de toekomst te creëren, niet langer gebaseerd op de beste zijn of de vooruit­gang in denken, maar hoe en waar we nu en in de uitdagin­gen die we voorza­gen, kon­den bijdragen.

Als we ons bewustz­ijn niet in staat stellen het werk goed te doen, wordt de inter­ac­tiviteit tussen data­banken zwak en wordt de data­bank van onze voorkeur dom­i­nant en daar­door ver­hard. Ver­hard betekent dat het niet langer in staat is om onbek­ende, onbek­ende, andere en tegengestelde infor­matie te ver­w­erken dan wat het al in opslag heeft. De sta­tis­che data­bank zal niet alleen gaan zoeken naar soort­gelijke infor­matie die het al bezit, maar onze infor­matiev­er­w­erk­ers zullen niet meer in staat zijn nieuwe, onbek­ende, niet-vertrouwde en tegengestelde infor­matie te herken­nen. Door de over­matige con­trac­tie zal onbek­ende infor­matie als irrel­e­vant beschouwd wor­den en niet wor­den opges­la­gen. De vol­gende stap is dat we zo ondo­or­dring­baar wor­den dat infor­matie die niet aan de norm vol­doet als bedreigend en zelfs vijandig zal wor­den gezien. En daar wordt dan ook altijd een redener­ing voor geconstrueerd.

Denk maar aan de rede­nen die wor­den gegeven om din­gen te doen die ver­keerd zijn, we zien zoveel komen van onze instellin­gen of van onszelf als we ons laten overne­men door eigen­be­lang. Zelfs in die mate dat feiten wor­den omge­bo­gen om bin­nen een bepaald denkkader te passen. Je kunt herken­nen of een ver­harde data­bank de over­hand heeft gekre­gen aan het feit dat de activiteiten (inclusief beslissin­gen) altijd iets of iemand anders schaden.

Het is zeer vergelijk­baar met de tegen­stand die je kunt ont­moeten als je iets wilt veran­deren, in jezelf of in de buiten­wereld. Weet je nog dat we hevige weer­stand ont­moet­ten, met zelfs agressie en aan­vallen toen we in een gebied in jouw stad met een lev­enssti­jl­pro­gramma begonnen. Mensen moesten hun dieet veran­deren en begin­nen te oefe­nen en te trainen, als de aan­vang van een veran­der­tra­ject. Niets van dit alles was ons idee, let wel, ze ontwier­pen het pro­gramma zelf, maar toen het erop aankwam om het daad­w­erke­lijk te gaan doen, was er intense tegen­stand. Achteraf kon­den we er alle­maal om lachen, en ver­baas­den de bewon­ers zich over hun eigen gedrag, maar toen­ter­tijd von­den we het erg stressvol.

Door het gebrek aan bewuste train­ing zou het zo kun­nen zijn dat we onze fitte en wend­bare data­banken, hebben veran­derd in geloof­ssys­te­men en men­tale mod­ellen. Over­tuigin­gen en mod­ellen die we gebruiken om ons bestaan en onver­mi­jdelijk dat van anderen te beheersen, zon­der ons daar erg bewust van te zijn. We zouden zelfs kun­nen gaan denken dat de wereld zo is als de data­bank van onze voorkeur ons voor­spiegelt, omdat we niet in staat zijn geweest afwijk­ende infor­matie ten opzichte van onze bevin­din­gen en over­tuigin­gen te ont­dekken. Erger nog: we zien afwijk­end als abnor­maal en onregel­matig en tegengesteld als vijandig. De ander is ineens ver­dacht en we hebben de ander juist nodig om weer fit te worden

Onze opvoed­ing, daarin in ges­te­und door de maatschap­pelijke inricht­ing, heeft het aange­boren ver­mo­gen van ons bewustz­ijn niet vol­doende getraind. Zo zijn we slecht in staat om na te gaan of onze data­banken ook diverse en samen­hangende infor­matie ont­van­gen en op nemen. En omdat het niet geoe­fend zijn, ver­geten we dat wij toezien op het bestuur en het rent­meester­schap van onze data­banken en niet op de menin­gen en sen­ti­menten van onze favori­ete databank.

De vorm­ing en het onder­houd van onze data­banken is nauwelijks een fac­tor in onze opvoed­ing en mond­jes­maat in ons onder­wijs. Eigen­lijk is onder­wijs vooral een upload van infor­matie naar onze data­banken van een bepaald soort, merk, model en geloof. Waar­bij samen­hang en uniciteit het onder­spit del­ven in infor­matie die ons nodig lijkt voor een toekom­stig leven in de heersende wereld­beelden en sen­ti­menten over het leven. Maar zoals reeds gezegd deze kijk op leren heeft heel weinig toekomstwaarde.

Met andere woor­den, als we in onze eigen lucht­bel bli­jven, ont­breekt het ons aan infor­matie om een toekomst te creëren die zowel uniek is als bij­draagt aan het hele lev­ende sys­teem van de wereld. Weer een gen­er­atie heel intel­li­gente maar weinig bewusten jonge mensen.

Ik vind het moeil­ijk aan te zien dat we onze jonge mensen en ook ons intel­li­gente ver­mo­gen er telkens weer mee opzadelen.

Maar onze bewuste ver­mo­gens weer in vorm kri­j­gen is niet zo moeil­ijk. De modus van ons bewustz­ijn is dialoog, dat wil zeggen echt infor­matie ont­van­gen en geven. Infor­matie ont­van­gen is luis­teren op ver­schil­lende niveaus, niet alleen inhoud maar ook beteke­nis, gebaar en inten­tie. Ik moet beken­nen dat als ik van­daag de dag naar de media kijk, er heel weinig ont­van­gen wordt, maar een over­weldigende hoeveel­heid “kri­tisch” luis­teren, dat is meer luis­teren naar of het bij mijn data­bank past of niet. Het resul­taat van een­z­i­jdige train­ing. Maar als je je herin­nert hoe gemakke­lijk we die gewoon­te­houd­ing veran­der­den in de teams en groepen waarmee we werk­ten door een sfeer van vertrouwen en open­heid te creëren, dan blijkt hoeveel dichter ont­van­gen bij de menselijke natuur ligt dan het “zoeken naar wat ik herken”. Intel­li­gen­tie werkt zo veel beter als het niet te alert en vero­orde­lend hoeft te zijn, als het niet het ont­breken van onze bewuste ver­mo­gens hoeft te compenseren.

De essen­tie van bewustz­ijn is dialoog. Een soort dialoog waar­bij alle zin­tu­igen de infor­matie ont­van­gen; en dan geven we iets terug. Intel­li­gen­tie clas­si­ficeert de infor­matie graag om het te begri­jpen, maar bewustz­ijn accepteert de diepere, meer directe bood­schap die de lev­ende en mater­iële wereld voort­durend geeft. Het is alsof je niet zozeer luis­tert naar wat iemand zegt, maar naar wat het betekent. Niet de inhoud, maar de samenhang.

Wan­neer we naar de wereld kijken zijn we het onver­mo­gen om bij te dra­gen aan de toekomst op elk maatschap­pelijk en per­soon­lijk vlak terugkeren.

Dit onver­mo­gen heeft twee basisken­merken: men zoekt sta­biliteit in onveran­der­lijkheid men zoekt vooruit­gang bin­nen dezelfde kaders. Beide komen door ongeoe­fend bewustz­ijn en pro­duc­eren angst voor het leven en lev­en­sangst altijd leidt tot dwang en eigenbelang.

Dif­fer­en­ti­atie is ons ver­mo­gen om rust en indi­vid­u­aliteit te vin­den buiten onze eigen kaders. Wan­neer wij dit ver­mo­gen gebruiken, kun­nen zij in ons veel andere mensen en andere ideeën en inzichten ont­moeten zon­der onszelf en onze indi­vid­u­aliteit in gevaar te bren­gen. De sleu­tel is om oordeel loos te zijn. Onze kijk op de wereld, onze menin­gen en onze gevoe­lens veran­deren ongetwi­jfeld wan­neer we niet langer proberen de infor­matie van de ander in te passen in ons eigen wereld­beeld. Als we ons zelf­beeld hebben gebaseerd op een pro­ces van passen en fil­teren, is het hard werken. Maar ons con­tact met ons echte zelf wordt daar­door veel ste­viger, zozeer zelfs dat ik me buiten mijn opvat­tin­gen en denkkaders kan gaan bewe­gen zon­der de ervar­ing te hebben mezelf te verliezen.

Cor­re­latie is ons ver­mo­gen om sta­biliteit in dynamiek te ervaren.

Wan­neer we dit ver­mo­gen gebruiken, zijn we in staat te ervaren dat we een plaats hebben bin­nen een samen­hang van het leven. Die plaats is er, we herken­nen hem, maar we kun­nen hem niet vasthouden als we niet mee­be­we­gen met de dynamiek van het leven.

We zijn geneigd onze ver­schillen te isol­eren en uit te vlakken om zek­er­heid te creëren wan­neer we sta­biliteit willen vin­den.  Maar echte sta­biliteit in het leven is ste­vig geworteld in ons bestaan, en het bestaan über­haupt is de meest diverse en dynamis­che ervar­ing die ik ken.

Bewustz­ijn geeft ons een instru­ment om onszelf te ervaren als een uniek waarde­vol onderdeel van de samen­hang van het bestaan, ons fun­da­ment in het leven.

Toekomst wordt niet ver­schaft door iets sta­tisch, door iets dat we hebben of waaraan we vasthouden. Zij wordt niet ver­schaft door een sta­tisch sys­teem of struc­tuur: Het maakt niet veel uit of we geloven in weten­schap, God, vooruit­gang, mensen, natu­urlijke ontwik­kel­ing of geld.  Als we één stand­punt aan­vaar­den als onze toekomst, wordt die bepaald door moeil­ijkhe­den die we zelf creëren.  Als we daar­ente­gen bewust onze data­bases beweeglijk houden, om alle soorten infor­matie te ont­van­gen, wordt geven een natu­urlijk gebaar en de poort waar­door we ons verbinden met de toekomst.

 

Hartelijke groeten aan Bhaviṣyattu,

In vriend­schap,

Peter Paul