Gudskull, Documenta Fifteen 2022, Kassel, Duitsland
Toekomstkunde in het onderwijs: Enkele voorstellen
Binnen de huidige opzet van ons onderwijssysteem zijn kennis en de daarbij passende vaardigheden goed verzorgd. Een grote groep andere menselijke vaardigheden wordt maar gedeeltelijk, en zeker niet fundamenteel, in het onderwijs meegenomen. Het zijn naar ons inzicht nu precies die vaardigheden waar we als mensheid en wereld grote behoefte aan hebben.
Er gebeurt veel in het onderwijs, de vernieuwing en verbreding zijn een groot goed. ‘21st Century Skills’ zorgen voor een verschuiving van de inhoud naar de vaardigheden die nodig zijn om zelf kennis en kunde te verwerven en te kunnen samenwerken. Ook de toenemende mogelijkheden voor studenten om een individuele leerroute samen te stellen laten zien dat herkend wordt dat er meer differentiatie nodig is.
Juist in deze zeer hoopvolle bewegingen willen we de aandacht vestigen op een aantal dieperliggende principes die ook meegenomen mogen worden in de vernieuwing. Het is goed om het onderwijs aan te passen aan moderne middelen en behoeften, het gaat nog veel meer helpen als we de fundamenten van wat gevraagd wordt gaan doorzien. Dit is onze poging om ze in kaart te brengen.
Voorstel 1: Het waarnemen en begrijpen van de wereld vanuit de samenhang
Om te begrijpen, heeft de wetenschap de afgelopen eeuwen zo’n beetje alles uit elkaar geplozen wat bestaat. Uitpluizen is handig om te begrijpen hoe iets werkt en uit welke onderdelen iets bestaat. Maar niet om complexe systemen te verzorgen en te helpen herstellen. Het is de hoogste tijd dat we weer in elkaar gaan pluizen, dat we weer gaan herkennen hoe alles met elkaar samenhangt en op elkaar inwerkt.
Het onderwijs kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Ze kan dat doen door de manier waarop het gegeven wordt en door specifieke inhoud beschikbaar te stellen.
We zijn op dit moment veel aan het repareren. Repareren van negatieve effecten van wat we bedacht hebben. Of het nu gaat over plastics en PFAS die ons lichaam zijn binnengedrongen of de overproductie van voedsel in een delicate natuurlijke omgeving die daar niet tegen opgewassen is.
Wat we mogelijk willen maken is dat mensen van jongs af aan geoefend kunnen worden in het systemisch kijken, denken, ontwerpen en handelen. Op die manier voorkomen we dat toekomstige uitvindingen ongewenste effecten hebben op onze omgeving.
Neem bijvoorbeeld plastics, als die uitgevonden waren vanuit een systemisch besef, dan zouden ze ook weer teruggebracht moeten kunnen worden tot hun elementaire bouwstenen. En landbouw zou niet intensief geworden zijn als we eerder beseft hadden dat de aarde niet oneindig kan geven.
We denken dat het nodig is om voor elk onderwerp waar aandacht aan besteed wordt in het onderwijs twee vragen te stellen bij de vormgeving van een leeromgeving:
- Wordt het gehele systeem, waar het onderwerp een deel van is, voldoende meegenomen in het leren hierover? (Een heel systeem is een systeem dat op zichzelf kan functioneren.)
- Worden de actoren die binnen het systeem te maken hebben met het onderwerp voldoende meegenomen in het leren hierover?
Systemisch kijken, denken en handelen, worden een essentieel onderdeel in het onderwijs als we willen dat jonge mensen kunnen gaan bijdragen aan de toekomst. Systemisch kijken en handelen zal een rode draad moeten zijn in het gehele leertraject. Het is misschien nog wel het nodigst in het secundair, hoger en universitaire onderwijs waar nog vaak onderwijs gegeven wordt in de delen van gehelen. Jonge mensen zijn vaak nog niet geoefend om de verbanden te zien tussen onderdelen, de leeromgeving zal hen daarbij moeten helpen.
Op die manier hoeven we in de toekomst minder te repareren, omdat we al tijdens het ontwerp en maakproces hebben nagedacht over de gevolgen van een uitvinding binnen het dynamische evenwicht waar de uitvinding gebruikt gaat worden.
Gevolg: Ik leer veel meer dan lineaire verbanden te zien en wat de impact van mijn handelen of niet handelen is op de ander, de wereld om mij heen en het gehele levende systeem.
Voorstel 2: Het waarnemen en stimuleren van uniekheid
Niets op aarde is exact hetzelfde; geen zandkorreltje, paperclip of mens. Dat is niet voor niets, juist deze uniekheid maakt dat er unieke en wezenlijke uitingen gedaan kunnen worden, door unieke individuen of door groepen unieken.
Toch is ons onderwijssysteem nog maar weinig ingericht om deze uniekheid tot ontwikkeling te brengen. Er zijn namelijk nog te veel aspecten in het onderwijs die conformiteit in de hand werken. Denk bijvoorbeeld aan studeren om een propedeuse of een vak ‘te halen’. Het afstrepen van behaalde competenties of vaardigheden zijn daarin een hoger doel dan de eigen leerweg en originaliteit.
Dat begint al bij het idee dat we denken te weten wat een jong mens aan kennis nodig heeft om een succesvol (werk)leven te hebben. De authentiekste en fundamenteelste ontdekkingen zijn echter gedaan door mensen die hun eigen fascinaties volgden in hun leerweg. Voordat je zegt “Sommige kinderen hebben dat niet!”, klopt, dat is zo. Wij denken echter dat ze die niet hebben omdat ze deze nooit hebben leren ontdekken en oefenen.
Er zijn gelukkig allerlei ontwikkelingen in het onderwijs waarbinnen leerlingen meer hun eigen leerweg vormgeven o.b.v. de leervragen die ze tegenkomen bij het bestuderen van een onderwerp. Alleen ontbreekt het leerbegeleiders (in welke rol dan ook) in deze nieuwe stromingen nog vaak aan geoefendheid in het herkennen en stimuleren van uniekheid. Daarnaast is het belangrijk om niet vergeten dat deze begeleiders werken in een omgeving waar de mogelijkheid om uniciteit te ontplooien beperkt is, ook voor henzelf.
Ons sociale vermogen is in zijn meest geoefende vorm in staat de uniekheid van ieder mens te zien en zich er een verhouding toe te verschaffen. Het vereist oefening om de originaliteit van een ander te leren ontdekken, maar we kunnen ons verheugen op de schoonheid die ontstaat wanneer een mens zijn eigenheid vorm kan geven, doordat wij dit met onze aandacht mogelijk maken.
Gevolg: Ik leer diversiteit te waarderen. Ook leer ik andere manieren van zijn, denken en handelen als een essentiële bijdrage aan het geheel te zien. Ik word mij bewust van mijn identiteit door de feedback van de ander op mijn handelen.
Balancing Stones door Paul Harnischfeger
Voorstel 3: Het gezonde evenwicht herstellen tussen expressie en impressie
Een van de belangrijke verstrekkers van informatie is het lichaam en haar zintuigen. Maar in het huidige onderwijs ligt de focus vaak nog bij het hoofd. Het onderwijs zou meer tijd voor de oefening van het lichaam als instrument voor waarnemen en waarnemingsverwerking mogen hebben.
Dit heeft er vooral mee te maken dat de mens van nature een expressief wezen is. Iedereen wil zich uiten en bijdragen. De manier waarop is voor elk mens uniek en de richting van de beweging naar buiten is uniek. Maar wanneer we naar het verloop van het leertraject van basisschool naar universiteit kijken, dan zien we dat naarmate dit traject vordert er meer aanpassing aan vorm en norm wordt gevraagd. Er wordt informatie naar binnen gebracht en er wordt gecontroleerd of die voldoende beheerst en gehanteerd wordt. In het systeem is weinig ruimte voor originaliteit, en dit herkennen en stimuleren hangt geheel van de kwaliteit van de docent af.
Aan de expressiekant van leren wordt veel minder aandacht besteed en daarmee bedoelen we niet alleen expressievakken als tekenen of muziek. Het heeft tot gevolg dat veel jonge mensen, als ze uit het onderwijssysteem komen, expressief ongeoefend zijn. Zijn kennen maar een beperkt aantal manieren waarbinnen ze zich kunnen uiten. Daarnaast is de inhoud van veel onderwijs gebaseerd op algemene aannames over wat een jong mens zou moeten leren, en hoe. Dat maakt het heel moeilijk om een eigen manier van expressie, zowel de dingen op een eigen wijze doen als het uiten van zichzelf, te oefenen. En dat heeft natuurlijk ook weer gevolgen voor het kunnen herkennen van de uniekheid van de anderen.
We zien dat de maatstaf van jongeren dan beperkter wordt; alles wat buiten de groepsnorm valt moet worden veroordeeld en men meent iets unieks te zien in een extreme uitingsvorm. Beide zijn kenmerken van ongeoefende expressievaardigheden. We worden minder mens van minder expressie en mee algemeen van overmatige impressie. Het gevolg is dat ik me steeds meer ga en moet aanpassen aan een fantasieloze norm.
Ontwikkelde expressie verkrijg je door oefening van de zintuigen en daarvoor is het gebruik van het gehele lichaam noodzakelijk. Het kenmerk van geoefende zintuigen is oordeelloosheid, het kenmerk van ongeoefende zintuigen helaas het tegenovergestelde. Wakkere zintuigen verkrijgen we door het waarnemen van expressiviteit in onze omgeving: sport, kunst, gedrag van anderen, samenwerking en intelligentie. Zintuigen worden echter niet geoefend in een toestand van passiviteit. Het bekijken van Instagram- en TikTokberichten vergroten de expressievaardigheden niet, het opnemen en online zetten van dansjes wel. Te weinig expressie leidt tot depressie en tot een zelfkennis die komt uit beschouwingen in plaats van ervaringen.
De impressie-lesmethode leert ons toch voornamelijk wat al bekend is, terwijl de expressie een vaardigheid ontwikkelt die zich thuis voelt in het onbekende, onvoorspelbare en onzekere.
Maar het belangrijkste van het naar buiten gerichte karakter van de expressie is dat de verbinding met de wereld tot stand komt door activiteiten (waarop ik natuurlijk reflecteer) in plaats van beschouwingen. Ik blijf verbonden met de realiteit van de wereld en mijn medemens en ik raak niet opgesloten in mijn eigen bubbel.
Als ik goed geoefend ben, zie ik dingen buiten mij die ik niet zie als ik met mezelf bezig ben. Ik kijk niet meer naar buiten om te vinden wat ik zoek, maar om te zien wat er is.
Gevolg: Door mijzelf uit te drukken word ik meer zichtbaar voor anderen en leer ik mijzelf kennen door de feedback van de ander. Ik leer beter te kijken naar de expressie van ‘dat wat is’.
Kunstwerk in de tuin van het Astrid Lindgren huis (Vimmerby, Småland, Zweden) door Patrick Dougherty
Voorstel 4: Introduceren van ‘toekomstvaardigheden’.
Het contact maken met de toekomst gaat niet door het verzamelen van meer kennis en weten.
Onze kijk op onderwijs is op zichzelf ook een opvatting over leren die sterk is gevormd door hoe wij naar de toekomst kijken. In die opvatting heeft leren te maken met een mens voorbereiden op en helpen meebewegen met de wereld zoals we die hebben ingericht. Sterker nog is het standpunt dat eronder ligt: de toekomst bestaat uit wat we nog niet geleerd hebben en gaan leren door voort te bouwen op dat wat we al geleerd hebben. In die zin bestaat leren dus uit het tot je nemen, op jouw manier, wat we als mens en mensheid al geleerd hebben, het ontwikkelen van een houding om dit te blijven doen en er dan op voort te bouwen.
De oude Chinese inzichten waarschuwden ons al voor de misvattingen die hierin besloten liggen: we menen dat het verzamelen van wijsheid de toekomst maakt, terwijl de inzichten van de Tao (in tegenstelling tot die van Confucius) duidelijk maakten hoe wijsheid en toekomst elkaar uitsluiten. Volgen we de weg van de wijsheid, dan kunnen we niet bijdragen aan de toekomst.
De ‘toekomst’ die voortbouwt op wat we geleerd hebben is vooruitgang en dat betekent dat we steeds meer begrijpen en gebruikmaken van dezelfde inzichten. In de opvatting van de Tao is dit verlengd heden, soms behulpzaam en soms juist niet. Waar het volgens de Tao nu juist om gaat, is dat wij begrijpen wanneer we gebruik moeten maken van ons vermogen tot wijsheid en wanneer van ons vermogen tot onwetendheid.
Want de toekomst wordt nu eenmaal gemaakt door dat wat we niet weten, nog niet begrijpen, wat we nog niet hebben gezien en waar we geen flauw idee van hebben. Dit zijn aspecten van ons leervermogen waar ons huidige onderwijssysteem zich nog maar nauwelijks op richt.
En toch zijn er ook veel leerlingen geschikt voor deze manier van leren.
Te leren waarnemen wat nog niet is, wat we nog niet kennen, waar onbekendheid en onzekerheid een grote rol spelen, betekent op een hele andere manier voorbereid worden op mens-zijn, maatschappij en wereld.
Het plezier in moeite doen voor we iets begrijpen, hard werken voordat je er doorheen bent, volkomen alleen zijn in een land, een gevoel, een gedachtegang is een groot goed.
Het kunnen volhouden terwijl je de zin er nog niet van in ziet, het helemaal anders ervaren dan de groep, het kunnen waarderen van de enkeling: dit alles zijn vaardigheden die in onze huidige cultuur sterk zijn ondergewaardeerd en in elk geval ongeoefend. En wij hebben die vaardigheden nodig om uit de vastgelopen kanten van het huidige systeem te kunnen stappen. En er zijn nogal wat statische meningen, die maken dat we steeds weer oplossingen zoeken binnen de aannames van dezelfde kijk op de wereld die de problemen heeft veroorzaakt.
Mensen hebben geleerd om vol te houden bij probleemoplossing, want dan weet je het probleem en werk je toe naar een concrete oplossing. Maar ze hebben niet geleerd om vol te houden als het niet nuttig is of doelloos lijkt, als we niet meer lineair vooruit kunnen zien of wanneer het niet in ons eigen belang is.
Leren werken met onbekendheid en onzekerheid maakt het mogelijk om echt nieuwe paden te betreden in plaats van ‘nieuw’ te noemen wat feitelijk een innovatie van het bestaande is. Daarvoor zullen we onze onbekendheids- en onzekerheidsspieren moeten trainen. En niet te snel te gaan zoeken naar de bekende weg en in afwijzingen van wat anders is.
Het betekent letterlijk voor docenten en onderwijssystemen dat de methodiek, de techniek en de inhoud van het leren, op het moment van leren ontwikkeld moeten worden. En dat de uitslag, en waar het toe zal leiden, pas later in de tijd bekend zal worden. Dit leren heeft geen doel, voordat het doel zich toont. En dat is voor het nuttigheidsprincipe (het dient ergens toe, je doet iets zodat het tot resultaat leidt) van ons schoolsysteem niet gemakkelijk.
Alle mensen hebben deze ‘wijsheid’- en ‘toekomst’ leervermogens, maar ieder heeft een unieke voorkeur. Het huidige onderwijs heeft door zijn natuur een sterke voorkeur voor de ‘wijsheid’, zowel in de inhoud als in de aanpak. Er zijn daardoor veel mensen die buiten de boot vallen of hun talenten en uniekheid en zelfs gezondheid riskeren door zich toch binnen het huidige stelsel te willen ontwikkelen.
Het is geen probleem van de leerlingen (en al hun ‘kwalen’), het is een probleem van onze opvatting over de toekomst.
Gevolg: Ik leer wat ik niet weet en kan en wat de ander niet weet en kan, te zien als mogelijkheid. Ik leer het onzekere als een aangename staat van zijn te ervaren.
Verschijnselen als aanwijzingen in plaats van afwijkingen
Het belangrijkste obstakel hier is dat wij onze wijsheid zo voorop stellen dat we door de bril van wijsheid naar de wereld en onszelf kijken. In plaats van waar te nemen wat er is, leren we onze jonge mensen om te kijken naar wat men wil zien en interpreteren we de informatie binnen de grenzen van wat we al weten. Iets wat daarbinnen niet verklaard kan worden is al snel onbelangrijk, niet passend of een afwijking. En die afwijzingen zijn nu precies de meest gehoorde klachten van leerlingen en studenten binnen ons onderwijsstelsel.
De persoonlijke ervaring van ongemak, onmogelijkheid of ongezondheid wordt gezien als een onvermogen van de leerling of student in plaats van als een aanwijzing van een eenzijdigheid in het systeem. En dus richten we alle hulp en steun op aanpassen van het individu aan het systeem, in de vorm van coaching en bijles, labeling (als ADD en ADHD) en zelfs medicatie. We twijfelen niet aan de beste bedoelingen en de vakkundigheid van deze interventies, maar we zijn het niet eens met het wereldbeeld dat erachter ligt. Dat zegt namelijk dat je alleen maar de toekomst in kan wanneer je jezelf aanpast aan het systeem en haar voorwaarden. Hetzelfde systeem, let wel, welk onderliggend wereldbeeld heeft geleid tot de uitdagingen waar we nu voor staan.
Het onderwijssysteem sluit, door de gekozen grondslag en gewoonten, diegenen uit die andere gaven en vaardigheden hebben dan die verwacht worden door onze opvatting van ontwikkeling. En aangezien het onderwijs slechts een weergave is van de maatschappij, zijn de mensen die zich gemakkelijk inpassen ook diegenen die dezelfde basisuitgangspunten in stand houden. En daardoor dezelfde of soortgelijke maatschappelijke, economische en ecologische stappen vooruit zetten en vervolgens problemen blijven veroorzaken in het geloof dat zij deze juist helpen op te lossen.
Elk mens heeft een andere ingang tot leren. Als je werkelijk wil dat mensen zoveel mogelijk gaan leren dan zullen ze naast de vaardigheid van het meebewegen en aanpassen, ook het vermogen om zich zo min mogelijk te hoeven aanpassen dienen te oefenen. Dat betekent dat je misschien wel 30 methodieken nodig hebt in een groep studenten. Geen methodieken die al ontwikkeld zijn, maar methodieken die, zoals we eerder al schreven, ontwikkeld worden op het moment van leren.
Voor de toekomst is het van belang dat we de zin zien van onaangepastheid, weerstanden en kwalen die onze kinderen laten zien: of het nu ADHD is, telefoonverslaving of het niet meer mee willen in de maatschappij.
We kunnen ze als symptomen van ongezondheid beschouwen of als aanwijzingen dat we fundamenteel ander onderwijs dienen te geven. Onderwijs waarin deze afwijkingen juist vaardigheden blijken te zijn en waarin het gedrag van onze kinderen aangeeft wat een leeromgeving dient toe te voegen aan wat het nu al te bieden heeft. Onderwijs passend bij wat de toekomst van ons vraagt en minder onderwijs dat meent te weten wat de toekomst van ons vraagt.
Als je van mening bent dat onderwijs zekerheid moet bieden, blijf dan vooral het huidige onderwijssysteem gebruiken en innoveren.
Als je een leeromgeving wilt creëren waarin geoefend wordt met het bijdragen aan de toekomst, dan faciliteer je dat jonge mensen gemakkelijk met het onzekere, onbekende en het onvoorspelbare om kunnen gaan.
Niet alleen het onderwijs, maar ook ouders, verzorgers, familie, vrienden en maatschappelijke instituties spelen een heel belangrijke rol bij het jonge mensen vertrouwd helpen worden met de principes die we hier voorleggen.
Wil je er meer over weten, zaken met ons delen of als je ermee aan de slag wilt binnen je eigen onderwijsinstelling of organisatie, neem dan vooral contact met ons op. Je bent van harte welkom.
Peter Paul Gerbrands